Het analyseproces. 

We zijn drie weken verder.  

Het kernteam heeft opnieuw een overlegmoment. Ze blikken terug op de onderzoeksvraag en de deelvragen om na te gaan hoever ze staan in het proces. 

‘Hoe kan de huidige begeleiding van (vermoedelijk) hoogbegaafde leerlingen verbeterd worden?’ 

Deelvragen:  

  • Wie zijn onze (vermoedelijk) hoogbegaafde leerlingen? 

Uit de bevraging van het team blijkt dat de school 4 kinderen telt met attestering hoogbegaafdheid en 2 kinderen met vermoeden van hoogbegaafdheid. De ouders van deze kinderen vulden de enquête in die hen tijdens het oudercontact werd voorgesteld. 

Op basis van de ‘checklist met kenmerken van hoogbegaafde onderpresteerders’ deden de leerkrachten een klasobservatie en daaruit kwamen 3 kinderen naar voren als mogelijke onderpresteerders. 

Daarnaast gaf bijna elke juf of meester wel aan dat enkele leerlingen voor een bepaald vakgebied soms erg vlot door de leerstof gaan, en waarvan ze het gevoel hebben dat ze hen daarop geen pasklaar aanbod kunnen bieden. Het betreft hier geen kinderen die hoogbegaafd zijn, maar die wel baat zouden kunnen hebben indien hen occasioneel een ander aanbod wordt voorgesteld. 

 

  • Hoe begeleidt de school (vermoedelijk) hoogbegaafde leerlingen? 

Jitske had de huidige aanpak reeds eerder samengevat in vier acties. Daar is nu de informatie van de ouderenquête bijgekomen en de informatie die ze van de leerlingen zelf hebben gekregen. 

 

  • Hoe kunnen we meer inzicht krijgen in de professionele begeleiding van (vermoedelijk) hoogbegaafde leerlingen? 

Bram verzamelde informatie en stelde enkele succescondities voor. Nu kan er gekeken worden welke hiervan haalbaar zijn voor de school en hoe deze kunnen passen in het nieuwe beleid rond hoogbegaafdheid. 

 

Vooral de informatie uit de enquête en de informatie van de leerlingen zijn momenteel van belang om de onderzoeksvraag verder te beantwoorden. Gelukkig hebben ze voor de enquête gekozen voor een eenduidige vraagstelling (de ouders konden bij elke stelling kiezen of ze het er ‘helemaal niet mee eens’ – ‘niet mee eens’ – ‘neutraal’ – ‘mee eens’ – ‘helemaal mee eens’ waren). Dat gaat het waarschijnlijk gemakkelijker maken om te analyseren.  

Jitske is nogal bedreven in Excel, ze spreken af dat zij de vragen en de gekozen antwoorden alvast in een Excelsheet zal inbrengen. Voor de verdere analyse moeten ze op zoek naar extra informatie of hulp. 

Ze twijfelen ook wat ze moeten doen met de andere, niet zo gestructureerde, informatie (vb. de open vraag aan de ouders om suggesties te doen, de tekeningen en de verslagjes van de leerlingen). Geen van hen heeft een idee hoe ze op basis daarvan aan analyse kunnen doen. 

Bram, Jitske en Sander zien in dat niet alle verzamelde data even relevant zijn voor het beantwoorden van hun onderzoeksvraag. Toch willen ze geen informatie overboord gooien. Marc wil dat ze op de volgende personeelsvergadering de resultaten van hun praktijkonderzoek voorstellen aan het volledige team. Dat geeft hen best wel wat stress, maar ergens is het ook een beetje een uitdaging. 

 

 

Functioneringsgesprek Bram 

 

Bram voelt dat hij rusteloos is. De klas is extra druk en net vandaag heeft hij een functioneringsgesprek met Marc. Of misschien is de klas wel zo druk omdat ze voelen dat hij gespannen is? 

Waarom is hij eigenlijk zo nerveus, vraagt hij zich af. Normaal heeft hij daar toch geen last van? Hij vermoedt dat het is omdat Marc in zijn mail ter voorbereiding van het gesprek heeft gevraagd om een update te geven van het lopende praktijkonderzoek, eventueel geïllustreerd met een datavisualisatie. Dat is nieuw voor Bram, nooit eerder heeft Marc iets dergelijks gevraagd. 

Bovendien voelt hij aan dat sommige collega’s hun praktijkonderzoek maar niks vinden. Hij hoorde laatst een collega in de gang zeggen dat ze dat hele ‘hoogbegaafdheidsgedoe’ overdreven vindt en dat je wel zal zien dat de school met dat speciale beleid een magneet zal worden voor hoogbegaafden en dat kan toch ook de bedoeling niet zijn. Hij weet dat hij het zich niet zo moet aantrekken maar toch knaagt het aan hem. 

 

Marc heeft naar hem geluisterd en Bram kreeg het gevoel dat hij toch goed bezig was met het onderzoek. Hij gaf tips om hen op weg te zetten voor de analyse van de enquêteresultaten en hij leende hen een toegankelijk boek over kwalitatieve data-analyse. 

Hij wees erop dat ze zeker in elk stadium van het onderzoek de validiteit en de betrouwbaarheid van hun gegevens moeten nagaan, dat ze daar misschien iets te weinig aandacht aan hebben besteed. Terechte kritiek, denkt Bram. 

 

Wat de weerstand van de collega’s betrof, daar moest hij niet van wakker liggen. Marc was ervan op de hoogte en zei dat het niet meer dan normaal is. “Je moet dit tijd geven, Bram, zie het niet te groot. De conclusies van jullie onderzoek gaan duidelijk gecommuniceerd worden naar het team. Samen gaan we enkele acties vooropstellen om de hoogbegaafde leerlingen beter te begeleiden. Volgend schooljaar gaan we onszelf evalueren. Ik weet zeker dat de collega’s die zelf met het onderwerp te maken krijgen, het nut van jullie grondige werk gaan inzien. Dat is het belangrijkste.” 

 

Wanneer Bram na het weekend in de leraarskamer komt ziet hij dat er op de prikbordmuur een nieuwe rubriek is aangemaakt met een kleurrijke titel ‘kwaliteitszorg’. Nu begrijpt hij wat Marc bedoelde tijdens het gesprek wanneer hij het had over de ruime visie op kwaliteitszorg. 

Maak jouw eigen website met JouwWeb